Ik zag een koffiefilterhouder en dacht aan een Kerstberg. Kansloos denk je? Dat klopt! Maar uit het mislukte experiment is wel dit berglandschap voortgekomen. Gemaakt van gerecyclede kaarsresten!
Het leek zo mooi, met die koffiefilterhouder: een warmtebestendig plastic in de juiste vorm met een gaatje voor het lont. Op zich ging het ook prima trouwens. Ik stak het lont door het gaatje aan de onderkant en dichtte het verder af met een stukje klei. Ik mengde de kaarsresten met een beetje stearine om te zorgen dat het extra zou krimpen en zo kwam de kaars makkelijk los uit de filterhouder. Alleen vond ik het niet mooi…. Er zaten veel ribbels aan de binnenkant en de kaars was heel glanzend, terwijl ik juist een meer rustiek uiterlijk wilde. Dat effect kun je bereiken door een mal van stevig papier te maken, dus dat was het tweede – geslaagde – experiment. Hieronder laat ik stap-voor-stap zien hoe je dat doet.
De mal maken
De kaarsenmal voor de bergkaars maakte ik van stevig papier / karton. Zo vanaf 250 grams papier werkt prima. Gebruik je te dik karton dan kun je je mal niet meer zo mooi vormen.
Voor het voorbeeld nam ik een ontbijtbordje, daar maak je mooie kleine bergjes mee, namelijk maximaal 10 centimeter breed, of 10 hoog.
Knip het karton uit en maak er een knipje in tot het middelpunt. Daar stop je het lont tussen.
In de winkel verkoop ik lont per meter voor verschillende diameters kaars:
> 4-6 centimeter
> 6-8 centimeter
> 8-10 centimeter
Als je de lonten bekijkt, zie je nauwelijks verschil, maar toch heeft de lontkeuze echt effect voor het branden van de kaars! Heb je een dik lont in een dunne kaars dan brandt hij snel op en gaat walmen. Een dun lont in een dikke kaars zorgt voor nieuwe kaarsresten: hij brandt niet volledig op. Voor deze kleine kaarsen koos ik het dunste lont. Dat komt ongeveer overeen met de gemiddelde diameter van de bergjes.
Dan ga je de mal vormen door hem in elkaar te schuiven. Hiermee bepaal je de vorm: hoe verder je de uiteinden over elkaar heen schuift, hoe hoger en spitser de kaars wordt.
Als laatste moet je de mal aan de buitenkant plastificeren. Dat is heel belangrijk, want kaarsvet wil heel makkelijk naar buiten lekken! Dus met name bij het puntje en op de naad heel goed dicht tapen met plakband. Maakt niet uit wat je gebruikt, het kan een gewone doorzichtige tape, verpakkings- of duct tape zijn. Span het lont op door het om een satéprikker te knopen.
De kaars gieten
Voor het verwerken van de kaarsresten hakte ik ze in wat kleinere brokken en sneed vieze stukken weg. Officieel moet je het kaarsvet au bain Marie smelten. Dat wil zeggen: je brengt een pan met water aan de kook en doet daar een pan/schaal met het kaarsvet in om het heel langzaam te laten smelten. Maar ik ben enorm ongeduldig dus waagde het erop een steelpannetje rechtstreeks op het kleinste gaspitje te zetten. En dat ging prima…
Voor de besneeuwde toppen van de bergen smolt ik eerst een kleine hoeveelheid wit kaarsvet en goot het in de mal. Dit moet rustig uitharden. Als het vet gestold is en de mal niet meer warm aanvoelt kun je de volgende laag gaan gieten. Doe je dit te vroeg, dan smelt het puntje weer mee en lopen de kleuren door elkaar.
Het resultaat
Als de kaars goed is uitgehard (een uur of 2 à 3) kun je hem uit de mal halen. Snij hem voorzichtig open op de naad door een mesje door het plakband te prikken en dan open te snijden.
Als de kaars klaar is zul je wel zien dat er in het midden aan de onderkant een kuiltje is ontstaan. Dat komt doordat paraffine krimpt bij het uitharden. Omdat de bergjes maar klein zijn is dat maar gering en hoef je er niets aan te doen. Maar wanneer je een grote stompkaars gaat maken in een melkpak bijvoorbeeld dat kan het een flinke krater zijn! In dat geval zou ik hem nog even afvullen met wat nieuw kaarsvet. Merry Christmas!